Paapgooien
Voor paapgooien of stopschieten wordt zeer eenvoudig materiaal gebruikt: oude franken, een tien cm lang stuk bezemsteel en een reeks genummerde loden schijven. De geldstukken worden op het opstaand stuk hout, de stop, gelegd. Vervolgens wordt met de schijven naar de stop gemikt. Wanneer de stop omver gegooid wordt en de munten op de grond vallen dan komen enkel de geldstukken die dichtst bij elke werpschijf liggen toe aan de werper. Voor de munten die dichter bij de stop liggen moet er verder gespeeld worden. Er wordt om beurt steeds verder gegooid tot alle franken verdeeld zijn. In competitie wordt er echter niet met geldstukken maar met jetons (punten) gespeeld. In de Kempen noemt men de stop waarop de munten liggen de "paap" en is de loden schijf cilindervormig en voorzien van een nummer. Er wordt gespeeld op gras. In West-Vlaanderen heet het hout de ‘kolle’ en gooit men met schijven die aan de bovenzijde bolvormig zijn. In Oost-Vlaanderen heet het Kallestekken en speelt men op dolomiet ondergrond. Ook Europees wordt paapgooien op veel verschillende manieren in competitieverband beoefend.