“Minstens 17% van de volwassenen hebben in hun kindertijd en jeugd één ervaring gehad met seksueel grensoverschrijdend gedrag in een sportomgeving.”
Er worden ook vaak seksistische grappen of seksueel getinte opmerkingen gemaakt en vaak wordt de sporter ook ongewenst aangeraakt of betast. Het is dus reëel dat ook jouw sportorganisatie vroeg of laat geconfronteerd wordt met signalen of vermoedens van ongepast gedrag.
Seksueel grensoverschrijdend gedrag is elke vorm van seksueel gedrag of seksuele toenadering, waarbij niet voldaan wordt aan één of meerdere van de zes criteria (zie verder).
De sportomgeving kent enkele typische kenmerken die aanleiding kunnen geven tot het ontstaan van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag.
- De macht van een coach over zijn sporter kan groot zijn, wat tot onbalans kan leiden in de relatie coach/sporter.
- Sport is per definitie een lichamelijke aangelegenheid. De sporter kan in deze normale cultuur van lichamelijkheid niet altijd uitmaken wat aanvaardbaar gedrag is.
- Jonge topsporters die dagelijks vele uren ambitieus bezig zijn met hun sport, vormen een kwetsbare groep. Zoals het vrij recente schandaal bij de Amerikaanse top-turnsters.
- Toch zijn het niet alleen (mannelijke) coaches die onaanvaardbaar seksueel gedrag stellen ten aanzien van jonge atleten. Vaak zijn het ook leeftijdsgenoten die het grensoverschrijdend gedrag stellen.
Binnen de ganse omgeving van seksueel grensoverschrijdend gedrag doet zich meestal een proces van Grooming voor. Hierbij zal de pleger zijn slachtoffer bewust isoleren en bewust voorbereiden op het misbruik. Dit kan lang duren omdat de pleger stapsgewijs probeert dichterbij te komen om de geheimhouding mogelijk te maken. Het groomingproces is hierin verraderlijk omdat het hierdoor zal lijken dat de sporter ‘vrijwillig meewerkt’ aan het misbruik.
Binnen het kader ‘sport met grenzen’ is het Vlaggensysteem een handig instrument voor sportclubbestuurders, -begeleiders en sporters om bewust om te leren gaan met lichamelijk en seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport. Binnen dit vlaggensysteem zijn er telkens zes criteria die je moet aftoetsen om in te schatten wat de ernst van een incident is. Het gedrag is onderverdeeld in vier vlaggen, zijnde: groen, geel, rood & zwart.
De zes criteria zijn die steeds moeten worden afgetoetst om tot een gedrag te komen zijn:
Is er toestemming?
Is er vrijwilligheid?
Is er gelijkwaardigheid?
Past het bij de leeftijd?
Past het in de context en omgeving?
Is er zelf respecterend?
Laten we dit eens proberen met een eenvoudig voorbeeld: